Inleidend
In het rapport ‘Minder beloven, Meer doen’ van de adviescommissie Van Dam herkennen we overwegend aanbevelingen die de Oudercommissie eerder zelf ook heeft gedaan. Daardoor biedt het rapport naast herkenning, ook erkenning. Erkenning van het belang van ervaringskennis (in het algemeen) en de ervaringsdeskundigheid van de Oudercommissie. En niet in de laatste plaats natuurlijk de erkenning dat er nog steeds onvoldoende vorm en inhoud wordt gegeven aan aannemelijkheid, ruimhartigheid en menselijke maat als leidende principes binnen de hersteloperatie.

Controle, of durven vertrouwen?
“Ruimhartigheid zit niet in het DNA van de betrokken overheidsorganisaties”, geeft de commissie Van Dam aan. En daarmee ontbreekt het de hersteloperatie aan het zo broodnodige fundament voor financieel en emotioneel herstel, maar ook herstel van vertrouwen tussen de overheid en burgers. Nog steeds kunnen zij immers niet rekenen op een basishouding van vertrouwen. Dat er een weefselfout is gemaakt door de hersteloperatie onder te brengen bij het ministerie van Financiën, dat geeft ook de commissie Van Dam aan. Het ministerie toont zich onvoldoende responsief. En dat vertaalt zich door in controledwang en gebrek aan ruimhartigheid voor degene die – door toedoen van de overheid – de zwaarste schades hebben geleden.

Na zoveel adviezen met dezelfde strekking, wordt het tijd om het schip te keren. Dat betekent allereerst: varen op de kennis van mensen die aan den lijve hebben ondervonden wat de gevolgen zijn van de toeslagenaffaire en goed luisteren. Want gedupeerden hebben door de tijd heen luid en duidelijk aangegeven wat wel en niet werkt. Maar de overheid en zeker ook de politiek, toont zich geregeld doof voor dit geluid en angstig voor de consequenties van responsief handelen. Door welke bril bekijken bestuurders en volksvertegenwoordigers de hersteloperatie? Gaat het om (procedurele) rechtvaardigheid? Of wordt er door de lens van de boekhouder gekeken en draait het om controle en schadelastbeperking? En met welke opdracht wordt het departement dan vervolgens (expliciet of minder expliciet voor de buitenwereld) op pad gestuurd? Net als de commissie Van Dam roept de Oudercommissie het ministerie van Financiën op om een terugtrekkende beweging te maken. Af te durven gaan op de ervaringskennis van gedupeerden en onafhankelijke partijen te vertrouwen met de afwikkeling van de hersteloperatie. De Oudercommissie heeft er alle vertrouwen in dat dit zal zorgen voor snellere afhandeling, gedupeerden die hun leven kunnen hervatten én besparingen op de (uitvoerings)kosten.

Afhandeling van aanvullende en complexe schades
Deze koers wil de Oudercommissie dan ook terugzien in de afhandeling van aanvullende schades. Daarom wordt het voorstel dat de commissie van Dam doet op dit punt gesteund. Het luisteren naar de gedupeerde ouder en het optekenen van diens verhaal, moet het startpunt zijn voor het vaststellen van aanvullende schade. De basishouding die dat vraagt, is er één van vertrouwen, uitgaan van mensen en ze zodanig ondersteunen dat ze hun leven kunnen herpakken. Die basishouding, van vertrouwen in het verhaal van gedupeerden, herkennen we in de methode gelijkwaardig herstel. Maar ook de andere (digitale) VSO route en de CCS (zoals Van Dam voorstelt) zouden op dit fundament gestoeld moeten zijn. We verwachten dan ook dat er per direct gestopt zal worden met het één op één controleren van de schadestaten.

Het ontbreken van uniforme kaders, zorgt voor onzekerheid, onrust en ontevredenheid. En concurrentie tussen routes moet voorkomen worden. Daarom is het van belang om met één schadekader te werken.

Wel op zodanige wijze, dat er altijd ruimte blijft voor maatwerk. Het opnemen van forfaitaire posten in een uniform kader, mag niet ten koste gaan van de werkelijke schade die berekend kan worden. Immers: kaders mogen menselijkheid niet in de weg staan. De Oudercommissie ziet dit als een belangrijke basisvoorwaarde voor een goed functionerende hersteloperatie.

Op het moment dat een ouder één van de twee schaderoutes doorloopt kan blijken dat er sprake is van complexe (immateriële) schades. Voor het berekenen van die complexe schades, is een Commissie Complexe Schades (CCS) nodig – aldus Van Dam.

De Oudercommissie heeft (ook bij de commissie Van Dam) gepleit voor het behoud van de mogelijkheid om in bezwaar en beroep te gaan bij de afhandeling van complexe schades. Je mag een burger nooit buiten recht zetten. Op het moment dat een CCS wordt ingericht, wordt hierin voorzien. De Oudercommissie concludeert dat daarmee een instituut als de Commissie Werkelijke Schade (waar ruimhartigheid door gedupeerden zeker niet in het DNA is aangetroffen) overbodig is.

De Oudercommissie is net als de commissie Van Dam van mening dat het ministerie een terugtrekkende beweging dient te maken. Onafhankelijke schade-experts dienen het schadekader te maken en vast te stellen. En ook de onafhankelijkheid van de organisaties die de schaderoutes uitvoeren dient te worden gewaarborgd. Zolang van een dergelijke terugtrekkende beweging van het ministerie van Financiën geen sprake is, kan de Oudercommissie de op schikking gerichte schaderoutes niet steunen. De facto zou dit een achteruitgang in de rechtspositie van gedupeerden betekenen. Er staat immers geen beroep of bezwaar meer open als er geschikt is. (Een ouder moet dan naar de rechter). En ook de toegang tot CCS staat niet voor iedereen open.

Brede ondersteuning
“Geef duidelijke kaders mee aan gemeenten voor de uitvoering van de brede ondersteuning. Duizenden ouders wachten nog op de afhandeling van het financiële herstel. Mede daardoor – en zolang dit loopt – hebben zij brede ondersteuning keihard nodig. Clausuleren dient alleen de gemeenten. Het vaststellen van een einddatum voor brede ondersteuning is pas dan een optie ná het afronden van alle procedures, onder de voorwaarde dat er een algemeen loket beschikbaar komt voor gedupeerden.” Deze oproep deed de Oudercommissie aan de vaste Kamercommissie Financiën (VKC) aan de vooravond van de behandeling van het wetsvoorstel aanpassing termijnen en nabestaanderegeling hersteloperatie toeslagen. Ondanks dat de voorgestelde aanpassingen ontraden werden door de ene na de andere groep gedupeerde ouders met wie de VKC sprak, is door (een meerderheid in) de Kamer besloten de termijnen conform het voorstel aan te passen. Het advies van de Oudercommissie om nadrukkelijk regie te voeren op zorgvuldige naleving van de afspraken door de gemeenten en om een onafhankelijke partij de voortgang (kwalitatief) te laten monitoren, heeft wel opvolging gekregen door middel van de motie Heite.

Het advies van de commissie van Dam om de brede ondersteuning verder te harmoniseren, wordt dan ook omarmd door de Oudercommissie. Ook het aanstellen van één of liefst meerdere aanjagers (die boven de partijen staat of staan) zou op korte termijn opvolging moeten krijgen. Deze aanjagers kunnen een belangrijke functie vervullen in het toezien op uniforme uitvoering van de brede ondersteuning conform de leidende principes van de hersteloperatie: ruimhartigheid, aannemelijkheid en menselijke maat.

Verder benadrukt de Oudercommissie het belang van blijvende ondersteuning voor gedupeerden en in het bijzonder de kinderen van gedupeerden (jongeren). Er dient voorkomen te worden dat de versnellingswens van dit Kabinet ertoe gaat leiden dat (kinderen van) gedupeerden blijvend op afstand komen te staan. Er dient – ook na afronding van het financieel herstel – een apart (nazorg)loket te blijven bestaan voor gedupeerden. Niet alle behoefte aan (toekomstige) ondersteuning is immers te voorzien. Zeker niet voor gedupeerden die nu nog volop in overlevingsmodus zitten én voor jongeren. Simpelweg overdragen naar het reguliere sociaal domein is in de ogen van de Oudercommissie een ontkenning van de impact en gevolgen die de toeslagenaffaire heeft gehad op de levens van de gedupeerden.

Gezinnen die de regie kwijt zijn en jongeren
De adviescommissie Van Dam adviseert om gezinnen die de regie kwijt ‘uit het proces te halen’ en intensieve begeleiding te bieden. De Oudercommissie juicht toe dat jongeren ook onderdeel uitmaken van deze benadering. En dat het van belang is om ook het oplossen van DUO schulden mee te nemen in de herstelaanpak. Het rapport van de commissie Van Dam laat echter ook zien dat er inderdaad (te) weinig zicht op hen is. Jongeren moeten daarom apart benaderd worden. De inspanningen om hen te bereiken, moeten echt worden geïntensiveerd. Hier is tot op heden te weinig aan gedaan.

Minder beloven, meer doen
De commissie Van Dam pleit ervoor om ‘minder te beloven en meer te doen’ en in het verlengde daarvan te erkennen dat (een deel van) de gedupeerden nog lange tijd gebukt zullen gaan onder de volgen van de toeslagenaffaire. De belofte dat iedereen in 2027 geholpen is, moet om die reden worden losgelaten – aldus Van Dam. De Oudercommissie geeft al langer aan dat – ook als het financieel herstel zou zijn afgerond in 2027 – de gevolgen nog lang voelbaar zullen zijn voor gedupeerden (en in het bijzonder gedupeerde kinderen/ jongeren). Het is daarom niet meer dan fatsoenlijk dat gedupeerden ook na 2027 in de overheid een bondgenoot vinden, die begrijpt dat (emotioneel) herstel niet in kloktijd te vatten is.

De Oudercommissie, tot slot, wil nogmaals benadrukken aangenaam verrast te zijn door de adviezen van de commissie Van Dam. We spreken het vertrouwen uit dat het Kabinet voortvarend aan de slag zal gaan met de uitvoering ervan – op ruimhartige wijze en met de menselijke maat als uitgangspunt. Daarbij spreken we de wens uit dat dit de laatste keer is geweest dat een dergelijk rapport nodig was.

Namens de Oudercommissie Kinderopvangtoeslag,

Tof Thissen – voorzitter